Arbeider uit Tilburg
24 februari 2025
Gast: Nou, dat is wel even wachten geweest.
Tonny: goedenavond..
Gast: Goedenavond…ik heb er toch lang op gewacht om ook mijn woordje te doen…ik had niet het gevoel dat ik vooraan in de rij stond…maar nu ben ik hier..
Tonny: Ja…en dan bedoelt u niet alleen deze avond, maar al gewoon een lange tijd gewacht?
Gast: jJ…ja, maar ja kijk…er zijn hier geen inschrijvingen en je kunt ook geen kaartjes kopen. Het lijkt wel dat het dan zo ineens zo gaat. Ineens ben ik hier. Ja, ik ben hier natuurlijk ook wel met een reden. Ik heb ook wel iets te vertellen. Ik kom uit Tilburg, waar jullie nu ook wonen. Ik wil iets vertellen over Tilburg zoals het vroeger was. Het is een stad geweest met veel arbeiders. Ik was er een van. Het was voor ons niet weggelegd om een stem te laten horen. Dat werd een grote mond genoemd en dan was je zo je werk kwijt en dat konden we ons niet permitteren. Deed ik het werk niet graag? Ach, het was een sleur. Je moest. Je was blij dat je werk had. Ik had een gezin dat ik moest onderhouden.
Tonny: Wat voor werk deed je?
Gast: Textielfabriek hè? Ja, dat is wat we deden. Dan had ik het nog goed. Ik stond niet aan de machines. Ik kon af en toe buiten zijn, ik was een soort kruier. Ja..ik liep van de ene afdeling naar de andere en dan waren dat allemaal verschillende gebouwen. Op mijn klompen. Het is lang geleden. De armoede was groot. We hielden niks over, we kwamen eerder tekort. Dat was altijd zo. We hielpen elkaar. Tilburgers helpen elkaar. We waren één grote familie. Dan hadden we het nog niet eens zo slecht getroffen in Tilburg. Ik heb wel ergere verhalen gehoord. We kregen gewoon ons geld. Maar ja, wat mensen nu allemaal hebben, dat kenden wij natuurlijk niet. We waren blij als we brood hadden en melk voor de kleintjes. Maar dat wilde ik eigenlijk niet vertellen.
Ik wil eigenlijk vertellen dat de geest van de Tilburgers van destijds onderdanig was, omdat we móesten. Dit heeft nog doorgewerkt tot generaties daarna. Eigenlijk tot op heden, ondanks het feit dat de economie, zoals jullie dat noemen, gegroeid is. Die minderwaardigheidsgevoelens zijn best groot, maar we hebben geleerd om het te verbergen. We schreeuwden erover heen. Tilburgers praten hard. Een harde stem. We moesten het er toch mee doen. De controle was ook streng. En de pastoor. We moesten doen zoals het gezegd werd. We hadden nooit tijd aan onszelf. Maar wat ik zei, die minderwaardigheidsgevoelens, dat is echt vanuit vroeger gegroeid. Het is een grote stad geworden met veel mensen van buiten, vooral door de scholen.
Toch die minderwaardigheidsgevoelens zijn er nog, zoals ik zei. Die zullen ook wel weggaan. Uiteindelijk blijven ze niet. Als men hier aan komt in de geestelijke wereld, dan ziet iedere Tilburger wat hij waard is en waar het leven over gaat en dat het er zo niet uit zag. Maar ik heb het over de mensen die nog leven en die nog de naweeën voelen van de ouders die nog zo moesten leven. Het heeft ook niet zulke mooie dingen naar boven gebracht. We hielpen elkaar en er was een zekere Brabantse gemoedelijkheid. Maar er waren ook wel flink wat ruzies en jaloezieën als de ene het beter had dan de ander. Dat bestond ook. Allemaal heel klein, heel beperkt nog.
Die sfeer die Tilburg zo klein gehouden heeft, die is er op een bepaalde manier nog steeds. Ik zou nu willen vragen om vergeving voor wat het gebracht heeft in mijn persoonlijk leven. Maar dan denk ik ook aan anderen. Ik zou graag een bron plaatsen onder Tilburg. Ik zou daar al mijn Licht naar toe willen brengen samen met de Tilburgers die hier nu met mij zijn.
(Er is een onderbreking. We nodigen hem opnieuw uit.)
Gast: Nou graag. Het was inderdaad plotseling afgelopen. Maar ik had het belangrijkste wel gezegd hoor. Jij (Karin) zegt weleens: ‘Het is een beetje grauw soms in Tilburg.’ En dat is de sfeer die ik bedoel, die is daar nog steeds. Het is een soort grauwsluiertje wat over Tilburg hangt. Dat heeft met die oude mensen te maken. Niet dat de mensen niet goed waren. Een mens is in die zin niet veranderd, goede en minder goede mensen, maar het verdriet en de pijn en de onderdrukking zou je kunnen zeggen, niet je leven kunnen leven zoals je zou willen, de armoede, heeft veel gedaan. Die sfeer hangt nog in Tilburg.
Ik zou zo graag willen… Ik vraag om vergeving en als ik het goed begrepen heb, ontvang ik dit middels Karin. Jij mag het kanaal zijn. Dan wordt er een anker geplaatst en dat anker, daarvan zou ik willen zeggen, vul het met het Christuslicht van alle mensen uit Tilburg die geleden hebben, zoals ik het verteld heb. Waarin alles wordt meegenomen. Ook de directeuren. Ook de priesters. Ook de mensen die wat te zeggen hadden in Tilburg. Zij waren net zo goed ook onderdeel van dat spel. Als ik vergeving vraag, vraag ik het eigenlijk voor mezelf , voor mijn collega’s en tegelijkertijd voor heel Tilburg. Het Christuslicht, mag zich verspreiden waardoor het Licht in Tilburg mag gaan schijnen als het de bedoeling was. Het is een bijzondere stad, een stad om trots op te zijn. (ik voel zijn emoties) Mijn naam is Jan Brinkman. Een onbekende Tilburger.
Tonny: Jan Brinkman?
J.B.: Jan Brinkman…ja..
Tonny: Dank je wel Jan. Wanneer leefde je?
J.B.: Ik heb geleefd, de tijd dat ik naar de fabriek ging, tussen 1880 en 1915.
Karin: Het is fijn Jan dat je dit vraagt. Heel fijn, want ik heb inderdaad vaker opgemerkt dat er iets grauws in Tilburg is, iets wat niet fijn is, ondanks de fijne mensen die er wonen en het plezier wat er ook is. Er wordt veel georganiseerd. Het is een stad nu om trots op te zijn.
Ik vraag als die enige Zoon van God, die we allen zijn, om vergeving. Dat de zwaarte waar jij over spreekt opgeheven mag worden, dat het Licht van vergeving door mij heen mag gaan en zich mag verankeren in Tilburg. Het is gebeurd als ik vroeg: bij aanraking van de bodem is deze zwaarte onmiddellijk omgezet in een prachtig licht. (transmutatie)
Dit licht zal zich verbreiden en zal gevoeld worden. Tilburg mag in zijn volledigheid opgenomen worden in een nieuwe stroom. Dat iedereen mag leven in een fijne stad waarin het gevoel mag zijn dat je thuis bent. Dat iedereen er mag zijn; dat we elkaars gelijken zijn. Ook Tilburg is in transformatie. In opgang naar de vijfde dimensie, de nieuwe wereld. Alles wordt opgeheven Jan. Er is een prachtig licht voor in de plaats gekomen. Het mag gevoed worden door de Lichtkracht van de ‘oude’ Tilburgers (vanuit de plaats waar ze nu zijn) en de huidige Tilburgers. Ook Peerke Donders wil zijn Licht toevoegen. Hij zal hier heel graag zijn aandacht aan willen geven en inspirerend willen zijn. Het leed dat geleden is, is opgeheven. De stad Tilburg is vrij van deze schaduw. Alle betrokkenen zijn bevrijd.
Karin: Dank je Jan dat je hierom gevraagd hebt. Het is heel belangrijk. Sorry dat je onderbroken werd. We hebben het mooi af kunnen maken. De bron onder Tilburg wordt effectief gemaakt door de zegening van Maria.
Tony: Ik heb nog wel een vraag. Mag ik nog iets vragen Jan?
J.B.: Natuurlijk mag dat.
Tonny: Zijn collega-textielwerkers uit Tilburg nu ook bij je?
J.B.: jJ, er zijn er hier veel om mij heen. Het is een gemeenschappelijk belang. Ik spreek namens een groep. Ja. Ik weet dat het mogelijk is. Nazaten van ons wonen nog in Tilburg en we willen zo graag dat ze in een fijne stad wonen, die bevrijd is van het oude, van het zware.
Tonny: Veel textielarbeiders liepen ook stoflongen op en ook gehoorschade.
J.B.: Ja, er is genoeg gebeurd Tonny. Dat ligt allemaal achter ons. Maar de naweeën daarvan zijn nu opgeheven en daar ben ik bijzonder dankbaar voor. Dat het een nieuwe stad mag worden met een nieuw geluid, met een nieuw licht. Wees daar dankbaar voor.
Karin: Dank aan iedereen die erbij is. Tonny: dank aan iedereen die erbij is.