Arie de bootwerker

11 maart 2025.

Karin: De volgende persoon mag doorkomen.
Gast: Ja..(lijkt ongeïnterreseerd)
Tonny: Hallo, fijn dat je naar ons toekomt.
Gast: Hoezo?
Tonny: Wij vinden het heel fijn dat we mensen mogen ontmoeten.
Gast: Oh ja, jullie zijn van dat slag.
Tonny: Van welk slag ben jij?
Gast: Hagelslag.
Tonny: Ben je van hagelslag? Ha, ha…ik ga nu een beeld vormen van iemand van hagelslag.
Gast: Ja dat kun je rustig doen.
Tonny: Misschien ben je wel van Venz?
Gast: Van wie?
Tonny: Ik noem een merk op…een merk hagelslag.
Gast: Oh zo…nou ik heb nooit een boterham met hagelslag gehad hoor! Nee dat zat er niet aan.
Tonny: Nee? Heb je armoede gekend?
Gast: Nou…nou…tjonge…tjonge.
Tonny: Wat wil je ons vertellen?
Gast: Weet ikzelf niet.
Tonny: Mogen we je naam horen?
Gast: Nou…dat weet ik nog niet zo. Aarrie..
Tonny: Dag Harrie…
Gast: Arie!
Tonny: Dag Arie.
Arie: Ik ben een Rotterdammer…bootwerker…dan weet je het wel.
Tonny: Ja…hard gewerkt.
Arie: Tjonge…tjonge…als ik al werk had! Uitbuiters waren het. Ja ik ben middels een ongeluk aan deze kant gekomen..
Tonny: Op het werk?
Arie: Ja. Ik ben in een laadklep gevallen. Ik kreeg zo’n zware takel in mijn rug en hop daar ging ik….zo vijf, zes meter in het ruim gevallen.
Tonny: En toen was het al gebeurd?
Arie: Ja ik heb mijn nek gebroken. Ja…en dan kindjes achterlaten hè… een stuk of zeven…geen uitkering hè…je wilt niet aan de andere kant zijn hoor als je dat weet. Maar dan kun je niet terug. Ik begreep niks van het leven. Begreep niet waarom het zo moest zijn en dat er die verschillen waren en dat wij in armoede moesten leven. Ik snapte het niet. Ik dronk niet. Ik werkte hard. Ik zorgde voor mijn gezin.
Tonny: Ineens was je eruit gerukt…uit het leven.
Arie: Ja. Ik heb er lang over gedaan. Ik kon mezelf wel vergeven, want ik vond niet dat ik iets verkeerd gedaan had. Maar ik kon het leven niet vergeven. Ik was kwaad op God. God…Godsamme… GODSAMME!…ik zeg het nog maar een keer…Godsamme! Nu hebben ze me hier naartoe gestuurd. Nou ik ben benieuwd wat je me te vertellen hebt.
Tonny: Kijk, ik begrijp Arie, als je terugkijkt op je leven, dat je dan veel gramschap voelt..
Arie: Hooeeeee…..?
Tonny: Ja, een moeilijk woord. Ik snap het.
Arie: Kun je gewoon praten?
Tonny: Ja, zal ik doen.
Arie: Houd het maar hagelslag, hè!
Tonny: Dus dat je je heel vervelend voelt. Stel je nu voor dat je zou weten, dat hier op de Aarde het allemaal leerlessen zijn waar we voor komen te staan…
Arie: …..nou, dan heb ik ze goed geleerd….ik heb er niets van geleerd anders was ik zo boos niet…
Tonny: Nee en dat komt omdat je nog geen zicht hebt op jouw situatie. Maar als wij weten dat niks ons zomaar overkomt, dat alles wat op ons pad komt ons iets te zeggen heeft. Stel je nou voor dat je in een ander leven een heel vooraanstaand iemand bent geweest, heel rijk en dat er mensen bij jou in dienst waren die geen of nauwelijks loon kregen. Dan kan het zijn, dat in een leven daarna wij, want ik zeg wij, want we hebben allemaal dat soort levens gehad, dat onze ziel daarna voelt: “Oh, oh, dit is het om arm te zijn en dit is…”
Arie: … dit is om afhankelijk te zijn…
Tonny: Ja.
Arie: Ja, ik snap je wel. Ik doe alsof ik van de domme ben, maar dat ben ik niet. Dat hebben ze me natuurlijk allemaal al verteld. Ik laat jou maar een beetje aan kletsen, maar ik ken het natuurlijk wel. Maar ja…ik wil jou tijd eigenlijk ook niet verdoen..
Tonny: Maar weet je Arie, ik vind het zo fijn als er in jou niet alleen een gevoel is van: ‘nou ze hebben het me allemaal al verteld.’, maar meer van: ‘Oh, wacht effe, nou snap ik het. Blijkbaar moest ik dingen op de Aarde tegenkomen, om te zien, zo voelt het.’ Stel nou dat jouw ziel, jijzelf niet, naar de Aarde teruggaat dan ga je niet meer op dezelfde manier…
Arie: Ik hoef niet terug…ik hoef helemaal niet terug…dat hebben ze me al gezegd. Je moet geen onzin vertellen. Nou ja…ik ben hier om vergeving te krijgen…Juffrouwtje…ik zal je zeggen, het is geen onzin die je praat. Ik heb het hier natuurlijk ook allemaal gehoord. Maar jij vertelt het ook nog eens…je bent niet onaardig. Ik moet vriendelijker tegen jou zijn. Maar ja die vriendelijkheid zit gewoon niet meer in mij.
Tonny: Die mag weer terugkomen?
Arie: Ja, dat zeggen ze.
Tonny: Diep in jouw ziel zit die, alleen je kunt er effe niet bij.
Arie: Klopt. Ik ben zo boos, dat ik er niet bij kan komen.
Tonny: Precies. Er zit teveel hagelslaglading op.
Arie: Ja…oke…ik zeg even niks. We zijn nu even in een serieus gesprek. Heb het niet over hagelslag.
Tonny: Ik wou het luchtig maken, Arie.
Arie: Ik ben hier neergezet om vergeving te krijgen, dus dat moet maar gebeuren.
Tonny: Heel goed. Daarom is Karin ook hier Arie. Die zal jou nou te woord staan.

Karin: Arie, je spreekt met Karin. Ja, je bent hier niet voor niets gebracht, hè?! Wat Tonny jou vertelde is waarheid; een waarheid die je al kende. Maar als Tonny dit verhaal niet verteld had tegen jou, wisten we ook niet waar je staat. Door wat zij vertelt weten we ongeveer hoe jij denkt, wat jouw positie is. Ik heb inmiddels van de Meesters gehoord dat je vergeving mag ontvangen. Zij weten waar het over gaat. Jij ook. Ik hoef geen details te kennen, alleen dat we elkaars gelijken zijn, die ene Zoon van God. Misschien houdt je niet zo van deze bewoordingen. Maar de woorden die ik spreek die hebben Licht, die dragen Licht in zich. Daarom zijn ze toch heel mooi in deze setting.

Door mij heen gaat het vergevende Licht, want ik vraag vergeving. Ik heb jou handen vast. We zijn dicht bij elkaar. Het vergevende Licht wat door mij heen stroomt, stroomt ook door jou en neemt alles mee. Alles. Al jouw verdriet en al jouw pijn, maar ook de boosheid, het niet begrepen hebben waar het over gaat, de minderwaardigheidsgevoelens die erbij gekomen zijn, het grote gemis van je kinderen en je vrouw. Alles wordt nu mee genomen. Alles. Het gaat naar de Aarde en verankert zich daar. Terwijl het zich verankert, wordt het getransmuteerd tot een prachtig Licht. Het is een Licht.  Het heeft een grote schittering. Het is jouw Licht Arie. Het is jouw Christusbewustzijn. Haar Licht is nu verankerd op Aarde. Het mag zich uitbreiden.  Je hebt vergeving ontvangen Arie. Je bent bevrijd van al die nare gedachten. Je hart is vrij en kan zich nu ontplooien in het Licht dat ze is. Kijk om je heen. Zijn er al kinderen? Je vrouw? Je ouders? Ze wachten op je.

Tonny en ik wensen ze je zoveel geluk. Je hebt het zo verdiend. Je bent nu waar je mag zijn en wie je bent. Men is zo blij met jouw komst.

Arie: Karin, dank je. Ik heb het gezien. Het is zo schitterend, het is zo fenomenaal wat er gebeurt. Ik dank Tonny voor haar woorden; ik was niet aardig voor haar, maar ik ben het wel.

Tonny: Lieve Arie, het is helemaal goed.
Arie: Dank je Tonny. Dank je Karin. Het is schitterend wat jullie doen.

Dank je wel. Mijn kinderen danken jullie ook. Ze zijn bij me. Ik ben gelukkig. Dank je wel.