16 mei 2025.
Egypte, Echnaton & Nefertiti.
Serapis Bey.
Fijn dat we weer samen zijn. Iedereen weet nu dat vanavond Meester Serapis Bey komt, de oude farao Echnaton. Hij is er eigenlijk iedere keer bij als er een reeks channelingen zijn. Wij zijn blij met hem. Hij is een lieve zachte persoonlijkheid. Ik heb hem gezien in de andere wereld. Het gezicht van een farao. Je zou hem zo voor de geest kunnen halen. Ik nodig hem nu uit om te komen.
Mr. Serapis Bey: Goedenavond. Ik vind het heerlijk om hier te zijn bij jullie. Jullie waren ook bij mij in dat oude leven dat ik geleefd heb als farao Echnaton. Jullie waren toen de mensen, en dat waren er nog weinig, die mij toen al begrepen, die toen al wisten waar ik over sprak. Omdat tijd in onze wereld geen betekenis heeft geen invloed, is het alsof ik jullie gisteren nog gezien heb. Ik zie je als het ware voor me zoals je destijds was. Jullie waren trouwe volgelingen. Ik zal jullie uitleggen waarom dat zo was.
In de tijd dat ik farao was kende de maatschappij een strenge hiërarchische opbouw. Alles lag op zijn plaats. Alles gebeurde op tijd. Alles gebeurde binnen een bepaalde ruimte met veel regels en verplichtingen. Het karakter van de Egyptenaren lag dat goed. Een Egyptenaar en dat is nog steeds zo, houdt van vastigheid, geen verandering. Wat goed is is goed. Je begrijpt dat de nieuwheid die ik wilde brengen daarom een grote chaos teweeg bracht. Een Egyptenaar denkt traditioneel. Het was een maatschappij met heel veel rituelen en zaken die dagelijks terugkwamen. Je werd of als slaaf geboren of als heerser. Het maakte niet uit. Er was nog geen minderwaardigheid in de zin van dat iemand die op een hogere trede stond, zich meer voelde dan een slaaf, want het was een gegeven. Discriminatie bestond in de zin zoals jullie het nu duiden niet. Natuurlijk het waren mensen in groei dus er waren heel veel andere zaken waarvan je zou kunnen zeggen dat ze niet mooi waren, maar discriminatie als nu gekend was er nog niet.
Iedere mens leefde iedere dag met de rituelen die er waren. Dat moet je niet misverstaan; dat was veel. Er waren veel goden en iedere god had zijn specialisme. Een god voor de timmerlui. Een god voor de vissers. Een god voor de artsen. Een god voor de leraren. De hoofd-god was de zonnegod Ra. De zon was altijd al ontzettend belangrijk voor de Egyptenaren. Hij was een godheid. Dat kun je ook begrijpen als je ziet wat de zon al niet bracht. Deze hoofd-god moest door iedereen vereerd worden. De priesterkaste die verantwoordelijk was voor de erediensten was streng en eisend. Ook de goden zelf waren eisend en konden zelfs rancuneus zijn. Mensen voelden niet de vrijheid om het anders te doen en maakten dagelijks de gang naar de tempel om offers te brengen. Je moest dat niet overslaan want dat werd gezien. Een mens kwam nog niet aan zichzelf toe. Je leefde nog niet voor jezelf. Het was vaak nog overleven en dat gold voor bijna iedereen.
Ik werd dus farao. Ik was de opvolger van mijn vader zoals hij de opvolger was van zijn vader. Het ging van vader op zoon. Het was een vanzelfsprekendheid. Maar ik was anders als kind al. Ik weet nu dat ik toen al een vijf-dimensionaal wezen was. Mijn bewustzijn was al verruimd. Ik was van De Eenheid. Het eenheidsprincipe lag al in mijn hart. Ik wilde vernieuwing brengen een verandering. Daarom was ik naar de Aarde gekomen. En dat kon eigenlijk niet anders dan in de rol van een farao. Je had dan zoveel macht. Niet als Ra; Ra stond boven de farao. Ook de farao bracht zijn dagelijkse offers met veel ceremonieel om Ra gunstig te stemmen. Hij was degene die de farao zou begeleiden naar de Wereld van de Doden.
Ja ik was dus anders. In mijn jonge jaren werd dit al opgemerkt. Er was een strenge paleiscultuur. Je deed wat je opgedragen werd en je twijfelde niet. Met mijn kinderogen keek ik ernaar en het deed me soms pijn. Ja ik was een koningskind en werd met veel liefde en zorg omringd maar gaf het ook terug zo klein als ik was. Ik was lief voor de mensen die mij verzorgden en praatte met ze. Mijn vader en moeder hadden dat gezien maar knepen een oogje toe; ik was nog zo klein en wat kon het voor kwaad? Mijn verzorgers vonden het ‘fijn’ om door mij op die manier benaderd te worden. Ieder voor zich voelde het als een eer. Maar wat het vooral deed is verandering brengen in die gesloten wereld. Dat wist ik natuurlijk niet als kind. Maar ik heb daar wel al een zaadje gezaaid voor het nieuwe. Dit alles nog binnen de muren van het paleis.
Met het ouder worden groeide toch een soort verzet. Ik werd wat recalcitrant omdat op de door mij veel gestelde vragen geen antwoorden kwamen. Ik werd er miserabel van. Het werd moeilijker voor de mensen om mij heen want Ik werd boos op ze. Op die tijd kijk ik niet graag terug. Ze waren altijd zo goed voor me en ze wisten zich geen houding te geven als ik onaardig was.
Dan komt er een moment als ik weer wat ouder ben dat ik naast mijn vader moet plaatsnemen en me moet gaan gedragen als hij. Dat deed ik. Ik was als een kopie van hem. Ik zat daar met een onbewogen gezicht. Het werd zelfs een ‘masker’ genoemd. Al wat voor mij bewoog en al wat ik zag liet ik gebeuren. Ik ben daar al heel vaak ‘uit’ mijn lichaam gegaan en het heeft me al in een vroeg stadium doen kennis maken met het effect van een bewustzijnsverruiming. Dit verbreidde zich naarmate ik ouder werd en ik ging kennis maken met de Geestelijke Wereld. Ik had niet het besef dat ik met verschillende meesters sprak. Ik hoorde wel verschillende stemmen maar voor mij was het God. Ik voelde in toenemende mate dat ik een missie had het werd me steeds duidelijker. Ik stond met twee benen in twee zeer verschillende werelden en de vraag is: hoe ging ik daarmee om?
Enerzijds het leven van een jonge farao met alle initiaties en functies die daarbij hoorden. Ik werd ingewijd in de mysteriën, ik werd benoemd tot opperbevelhebber van het leger en ik werd verheven tot het ambt van hogepriester. Anderzijds hoewel nog maar veertien jaar voelde ik in toenemende mate dat er een verandering moest komen en dat die verandering van mij mocht komen. Zoals jullie weten is dat ook gebeurd met de hulp van de Geestelijke Wereld.
Ik was niet bang zo kun je dat niet noemen omdat ik de bescherming voelde maar ik was wel radicaal. Mensen kregen niet de kans naar adem te happen. Het ging zo snel. De priesters die hoogverheven waren, niet verantwoordelijk voor het laatste woord, maar wel met veel macht, werden uit deze macht gezet. Alles waar ze in geloofden en hun leven aan gewijd hadden werd langszij geschoven door mij. Dit is ontzettend moeilijk geweest ook voor mij maar ik kon geen twee heren dienen dat ging niet. Ik wist dat ik dit moest doen. Het was overigens niet zo dat de mensen hun vrijheid kwijt waren. Als mensen het oude geloof wilde behouden, de hun vertrouwde goden wilden blijven vereren, mocht dat nog steeds thuis of in een tempel dichtbij. Het verdween niet. Het was geen eis. Maar een groot deel ging toch mee in het nieuwe. Hoe kwam dat zul je zeggen? Ja, ik had het geluk dat ik een farao was en in die functie werd ik geëerd, ik bezat een grote autoriteit. Dat betekende dat mij niets kon gebeuren en dat ze me graag wilden volgen. Maar het belangrijkste was wel dat ik het goddelijke in henzelf aansprak; men voelde dat daar een waarheid in lag.
In de tempels kwamen alleen nog godsbeelden van de god Aton met goud bedekt. Schitterend. Deze god Aton was een verpersoonlijking van God en het kosmische hart. Het was een fysieke manifestatie van het Christus-bewustzijn. Jullie beginnen nu te begrijpen wat het Christus-bewustzijn is maar kun je je voorstellen dat dat toen nog niet begrepen werd. Toch kon ik al heel ver komen met metaforen en verhalen. Jullie waren erbij. Het goddelijk hart, het kosmische hart waar ik over sprak was voor iedere mens zijn verbinding met God; een God die je in je droeg. Je was verantwoordelijk voor je eigen leven. Je was hier niet zomaar. Toch was het nog een brug te ver en er ontstond chaos. Het heeft niet lang geduurd omdat ik een farao was die geëerd werd en geliefd was. Er kwam een tijd waarin mijn vernieuwingen echt gingen dalen.
Ik liet een stad bouwen met veel tempels gouden beelden gouden daken. Er kwamen ook grote stenen beeltenissen van mezelf. Dat deed ik niet om mezelf op de voorgrond te plaatsen. Je begrijpt dat ik dat niet deed omdat ik een groot ego had. De bedoeling was dat mensen er letterlijk niet omheen zouden kunnen. Op iedere straathoek kwamen ze mij tegen en werden ze herinnerd aan de boodschap die ik bracht en daar ging het om. Dat wordt nu vaak niet begrepen. Mensen denken nu vaak dat het was ter meerdere eer en glorie van mezelf. Dat was niet zo. Ik had er zelfs moeite mee. Maar ik wist dat dit de enige weg was om mijn taak te volbrengen.
Ik liet een prachtig paleis bouwen. Dat paleis was vrij toegankelijk voor iedereen. Ik had mensen gevonden die geraakt waren door mijn boodschap, ze kwamen naar mij toe en op een zeker moment zelfs in grote getalen. Mensen die mij gingen helpen om dit Woord van Licht te verspreiden. Daar waren jullie bij. Je zat al op de trappen van mijn paleis om de mensen te vertellen waar het over ging om uitleg te geven. Het waren vaak tempeldienaren geweest in lagere rang die de overstap niet moeilijk vonden om te maken. Ze gaven onderricht en dat deden ze heel mooi. Het heeft een paar jaar zo mogen zijn.
Er kwam een vrouw in mijn leven aan wie ik op jonge leeftijd reeds uitgehuwelijkt was. Zij heette Nefertiti. Zij was mijn nicht. Het was heel gewoon om binnen de koninklijke familie te trouwen. Als vijf-dimensionale persoonlijkheid was zij niet alleen mijn vrouw, maar ook mijn zielenmaatje. Zij werd niet de vrouw met wie ik kinderen kreeg. Ik had meerdere vrouwen. Ook zij droeg het eenheidsgevoel zoals ik. Alles wat ik haar vertelde werd onmiddellijk begrepen. Zij wist waar ik over sprak, zij hielp mij. Zij hielp mij zelfs heel goed. Want soms raakte ik in verwarring omdat ik enerzijds het beeld dat men van mij had in stand wilde houden en anderzijds heel rigoureus moest zijn. Het beeld dat ik stand wilde houden was die van een man die geëerd werd en schoonheid vertegenwoordigde; ik had een edel en schoon gelaat. Voor Egyptenaren belangrijk omdat het de gelijkenis was met God.
Radicaal zijn bracht mij in verwarring omdat ik zo’n mens niet was, maar ik kon niet anders. Nefretiti heeft mij daarin geholpen en ondersteund. Zij was niet bang voor gezichtsverlies.
Betekent het dat zij alles zomaar zei wat er in haar op kwam? Nee dat niet. Maar ze haalde soms wel de hete kooltjes voor me uit het vuur. Zij wist het dan op een dusdanige manier te zeggen dat het goed was. Ze hield mij in de luwte. Verder was ons optreden gezamenlijk. We waren samen voor dat eenheidsprincipe en we droegen samen het Licht van die ene God Aton. Je moet dat niet onderschatten. Het was mooi en het was veel. Het was al bezig een belangrijk onderdeel te worden van het maatschappelijk leven.
Echnaton en Nefertiti aanbidden Aton. Reliëf uit de tempel van Karnak, Bron: Neues Museum, Berlijn
Maar de verwarring waar ik zojuist over sprak brak me toch op. Ik werd ziek en in dit ziek zijn dat me verzwakte voelde ik me niet meer beschermd. In mijn kwetsbaarheid hebben mijn vijanden daar gebruik van gemaakt. Ze zagen mij als een willige prooi.
Het werd mijn dood. Maar ik weet dat ik heel veel zaadjes gezaaid heb. Daar is voor het eerst over die Ene God gesproken als een nieuw geloof niet als een religie. Het was vrij. De mensen waren niet meer verplicht dagelijks grote hoeveelheden offers nog te brengen. Zij konden spreken met die God. Het waren momenten van naar binnen keren en vooral dat besef krijgen wie ze zelf waren. Dat hoewel een lage rang misschien binnen de maatschappelijke hiërarchie zij net zo geliefd waren door deze Ene God, dat ze recht hadden van bestaan als ieder ander. Dat was zoveel.
Ja na mij is het allemaal weggenomen. Maar denk niet dat het niet gebleven is. Het zijn kleine plantjes geworden die zich vermeerderd hebben ook dankzij jullie. Want in de levens die jullie daarna nog geleefd hebben zijn jullie dit steeds blijven uitdragen.
Nu ben je hier. In je hart weet je dat je geen vernieuwer wordt. Je weet dat het zo is en dat je er nu werkelijk iets mee mag gaan doen. Ik heb na mijn dood natuurlijk vergeving gevraagd voor dingen die ik gedaan heb en niet mooi waren geweest voor anderen. Dat is mijn verwerking geweest iets waar allen voor komen te staan.
Ik vond het heel fijn om dit aan jullie te vertellen dit verhaal. Het Egyptische volk ligt me na aan het hart omdat ik in dat land geboren ben om die verandering te brengen. Zij stonden ervoor open. Ze waren in aanleg spirituele mensen. Ze houden nog steeds niet van verandering, maar in hun harten wel. Het zijn zeer prettige mensen om mee te praten om mee in overleg te gaan. Betrouwbaar en levend naar wat hun hart hen ingeeft.
Dank je dat jullie voor mij gekomen zijn en dat je hiernaar wilde luisteren.