Karin: Lazarus, de volgende persoon mag doorkomen.
Gast: Nu ben ik een stukje rustiger. Ik zal niet gaan vloeken.
Tonny: Heb je de vorige bezoeker gehoord?
Gast: Ja.
Tonny: Hoe heet je?
Gast: Jan-Pieter.
Tonny: Jan-Pieter. Wat kom je ons vertellen Jan-Pieter?
Gast: Jan-Pieter van Dijk. Ik heb de Aarde ook al best lang verlaten en ben toch ook wel lang in een soort van schemering geweest. Nu niet meer.
Tonny: Je bent nu in een lichter gebied?
J.P. : Ja.
Tonny: Dat is fijn.
J.P.: Maar mijn familie is ver weg. Maar dat geeft niet. Ze komen mij opzoeken.
Tonny: Je zou graag naar je familie willen gaan?
J.P.: Ja, maar familierelaties zijn hier toch niet hetzelfde als op Aarde. Het is eigenlijk alleen de liefde die geldt en die zal eeuwig zijn. Maar je hoeft niet altijd in liefde verbonden te zijn met je familie. In mijn geval was ik dat wel, maar ik besefte het niet. Ze hielden wel van mij en komen ook naar mij toe, maar ik moet echt eigenlijk de relatie helemaal opbouwen, omdat ik er zo ver weg van was geraakt. Maar hoe meer ik hier weet, hoe meer ik hier leer, hoe meer ik ze ga waarderen en dankbaar ben.
Tonny: Mooi. Dus je kon ze op de aarde niet zo goed begrijpen.
J.P.: Nee. Je zou kunnen zeggen dat ik op de aarde een vorm van autisme had, zoals ze dat nu noemen. Er was een afwezigheid in mij, die het leven voor mij wel moeilijk maakte. Maar dat was in een tijd waar er nog geen begrip was.
Tonny: Dus je stond er ook alleen in.
J.P.: Ja, ik snapte er niets van dat ik anders was en dat heeft mijn leven gekleurd. Mijn ouders hielden van mij zonder meer. Daar ben ik ze ook dankbaar voor. Ze zagen al dat ik vreemd was te midden van de andere kinderen. Want ik had broers en zussen. We waren eigenlijk best een groot gezin; zeven kinderen.
Tonny: Maar je kon de liefde die jouw ouders jou wel gaven niet teruggeven.
JP: Nou, misschien als kind, als klein kind nog wel, op mijn manier, maar later zeker niet meer. Ik ben daarom ook een moeilijke weg gegaan.
Tonny: Door voor autisme te kiezen.
J.P.: Nou, daar kies je niet voor, dat ben je. Dus ik kon niet anders zijn dan die ik ben.
Tonny: Heeft autisme je nog wel wat geleerd?
J.P.: Nou, achteraf heb ik die beperking natuurlijk niet voor niets meegenomen. Maar het was mij niet duidelijk tijdens mijn leven waarom ik die beperking had.
Tonny: Nu wel?
J.P.: Ja, het had toch met levens daarvoor te maken, waardoor ik die beperking meenam. Het was belangrijk dat ik.. Ik was wantrouwend. Dat is wat het autisme deed. Ik was wantrouwend en de bedoeling was dan dat ik wel het vertrouwen in mijzelf probeerde terug te halen.
Tonny: Want dat was in andere levens nog niet gebeurd?
J.P.: Dat was beschadigd geworden door wat ik anderen had aangedaan. In dit leven mocht ik toch min of meer het vertrouwen in mijzelf gaan herstellen. Maar je begrijpt wel, in deze omstandigheden, dat het dubbelhard is en moeilijk om dat nou juist te kunnen. Dus ik vond ook wel dat ik een zwaar scenario gekozen had. Ik heb er meerdere keren over gedacht om eh.. van een dak af te springen. Zo, weet je wel?
Tonny: Je hebt het niet gedaan?
J.P.: Ik heb het niet gedaan. Ik ben 73 geworden. Ik schilderde graag.
Tonny: Ja?
J.P.: Ja, ik schilderde graag. Ik ging graag naar buiten om te schilderen. Ik was eigenlijk een man alleen. Een eigen huisje en ik kon af en toe een schilderstuk verkopen. Daar kon ik dan van leven. Ik werd door mensen niet gemakkelijk en onaardig gevonden natuurlijk.
Tonny: Het vertrouwen in jezelf is dat nu weer geheeld?
J.P.: Nu wel, maar het is niet helemaal gelukt om daar bij te komen.
Tonny: Nog niet.
J.P.: Ja, nu wel, maar niet in mijn leven. Maar ik wil eigenlijk aandacht vragen voor mensen met autisme in wat voor vorm dan ook. Ik ben blij dat we in een tijd leven, nu, aarde, jullie, waar er veel meer oog voor is en dat deze kinderen geholpen worden. Maar er zijn nog steeds heel veel kinderen die geen diagnose krijgen en die het maar zelf uit moeten zoeken. Ik wil graag voor hen een woordje doen. Kijk naar deze mensen om, opdat ze begrepen gaan worden en gezien worden voor wie ze zijn. Ze hebben juist hulp nodig. Ik weet dat het ook al veel gebeurd, maar kan nog wel veel meer.
Tonny: Vooral in andere landen, hè?
J.P.: Ja, maar ook in Nederland. Heeft vaak ook te maken met religie; de mate waarin mensen ervoor open staan en er naar durven kijken op die manier. Als jullie daar nog eens iets mee zouden willen doen, zou ik dat heel fijn vinden.
Tonny: Dank je wel Jan-Pieter.
J.P.: Dank je wel dat ik dit even mocht zeggen. Dank je.